Vogel valt tussen hen

Vogel valt tussen hen

Flip Drukker
Jan Hoving (postuum)

17 februari t/m 14 mrt 2024

Opening: 17 februari, 17:00 uur door schilder en tekenaar Sam Drukker
Kijken met Jaap: 12 maart, 20:00 uur 

Een spannende/ interessante/ uitdagende/ moeilijke* combinatie: het werk van de in 2020 op 82-jarige leeftijd overleden kunstenaar Jan Hoving en de twee kunstacademie-generaties jongere Flip Drukker. Van de eerste tonen we een fijne selectie uit een stapel van honderden tekeningen op papier van 70 x 100 cm**, van de ander objecten, geassembleerd met ‘afval’- oude, versleten materialen en voorwerpen. Zie hier de ontmoeting van twee vrije geesten die hun fantasie en creativiteit de vrije loop laten, zonder de inhoud te verwaarlozen. 

Vol expressie en met humor ontstaan de werken, ondanks een vooropgezet plan, in een proces waarin vele afslagen worden genomen. Het volgen van de gedachtesprongen van beide makers is niet per se gemakkelijk, zoals dat soms ook bij bepaalde vormen van poëzie het geval is, waarbij het toch de moeite waard is ervan te houden. Het resultaat verrast. 

* Doorhalen wat u niet van toepassing vindt.
** Er is een verkooptafel met tekeningen.

Flip Drukker

De objecten en assemblages van Flip Drukker (Goes 1949) bestaan doorgaans uit materialen en voorwerpen die al een leven achter de rug hebben. Die nemen hun geschiedenis mee in een spel van formele en/of inhoudelijke associaties naar een nieuwe werkelijkheid, gedichten in vorm, die hij ‘poëmages’ noemt. De werken, vol dubbele bodems, zijn een intiem pleidooi voor de verbeeldingskracht en het waaien van de geest. 

Flip Drukker is vooral geïnteresseerd in de werking van de associatieve geest van de beschouwer. Daarnaast zet hij zich af tegen de in onze tijd doorgedraaide marketing en het glossy en expliciete karakter van design voor de massa, waarin kunst tot lifestyle vol kitsch en clichés verworden is.

Jan Hoving

Begin jaren ’80, na een conceptuele manier van werken, besluit Jan Hoving, geïnspireerd door jonge neo-expressionistische kunstenaars, zoals ‘de Jonge Italianen’ en de ‘Nieuwe Wilden’, vrijer en spontaner te werken. Daarbij maakt hij gebruik van zogenaamde ‘oilsticks’, olieverf in de vorm van dikke krijten. Niet gehinderd door penseel of paletmes, werkt hij in figuratief-expressionistische stijl direct met zijn handen.

Met ongebreidelde fantasie ontwikkelt hij een soort automatisme. Kunst is om mee te spelen, is zijn motto. Schildersezel, krijt en papier zijn onlosmakelijk verbonden met het lichaam van de kunstenaar. Kunst en mens lopen door elkaar.