Met andere ogen

Over de speelse ernst van kunstkijken

1 december 2021 t/m 6 januari 2022   

Door Emmie Muller      

 

Dit is de eerste interactieve tentoonstelling uit de geschiedenis van Galerie Noord. De begeleidingskundigen Jaap van der Veen, Kees Faber, Ferry Wilting en Robin Stemerding tonen niet alleen hun beeldend werk, maar vooral, als conceptuele kunstenaars, hun ideeënwereld en onderzoeken samen met het publiek hoe we met andere ogen kunnen kijken naar kunst en daarmee naar de wereld.

 

Begeleidingskunde is een vrij jong vak en is de naam voor coaching, supervisie en andere vormen van begeleiding van leerprocessen. Zowel particulieren als organisaties kunnen bij een begeleidingskundige terecht met hulpvragen van uiteenlopende aard. Wat vernieuwend is, is dat de exposanten in Galerie Noord  hun vak paren aan de beeldende kunst en het beeld inzetten om andere mensen te helpen bij hun zoektocht naar een zinvoller (werk)leven. Op een creatieve manier ontwikkelen zij methodes en programma’s, die worden afgestemd op de cliënt en diens hulpvraag. De beeldende kunst speelt hierbij een centrale rol.

 

‘De enige werkelijke reis zou zijn om andere ogen te hebben, de wereld te zien door de ogen van een ander’ – Marcel Proust

 

Naast beeldend kunstenaar en begeleidingskundige zijn de exposanten ook onderzoekers. Met behulp van literatuurstudies onderzoeken zij de waarneming bij zowel dieren als mensen, het werken van onze ogen en hersenen en het belang van anders kijken. Ook de ervaringen die mensen in de expositie opdoen leggen zij -als het even kan- vast. De exposanten begeven zich op het grensvlak tussen de oorspronkelijke conceptuele en de meer recente relationele kunst. 

 

wikipedia : ‘Relational aesthetics breekt met het idee van een kunstwerk in een traditionele galerie of museum, de kunstenaar heeft ook geen studio of atelier meer nodig. Het is conceptuele kunst die de dynamische sociale omgeving als uitgangspunt neemt. Het doel is het creëren van een sociale situatie; het kunstwerk is de ervaring, van de geconstrueerde sociale omgeving, door de beschouwer. De taak van de kunstenaar is om deze sociale ervaring in goede banen te leiden’. 

 

Dit is precies wat de exposanten met hun interactieve tentoonstelling beogen. Een situatie creëren waarbij de bezoekers actief worden betrokken bij de getoonde kunst en hiermee in dialoog kunnen gaan.  Vanuit het principe dat elk onderzoek begint met een vraag, is er een Kijkwijzer gemaakt die de bezoekers stimuleert om met andere ogen naar het werk te kijken. Achterin de galerie staat een Gespreksbok, waar je met kleurkrijtjes, op kleine houten panelen, een bericht kan achterlaten. Of je kan de vragen op de kaartjes die tegen de pilaar zijn uitgestald, beantwoorden en in een houten doos stoppen. Die informatie kan voor de kunstenaars weer van belang zijn. Nog beter is het om op  zondagochtend een workshop bij te wonen die door de kunstenaars zal worden begeleid. De hele tentoonstelling staat in het teken van ervaren, dialoog, en uitwisseling van gedachten en bevindingen. Alleen of met elkaar.

 

Als wij door het raam naar de werkelijkheid kijken dan kijken we alleen naar onze eigen werkelijkheid. We kijken niet door onze ogen, maar door ons brein. Wat we zien wordt bepaald door zintuigelijke processen en persoonlijke ervaringen. Bij het kijken naar kunst spelen deze factoren een belangrijke rol.   

 

In een artikel uit het Tijdschrift voor Begeleidingskunde, waarin de vier exposanten hun ideeënwereld uiteen zetten, vertelt Jaap van der Veen, kunstkenner en gedragsbioloog, het nog preciezer: ‘Onze hersenen zitten  zo in elkaar dat we nieuwe dingen waarnemen door ze te vergelijken met wat we al weten. Ervaringen uit het verleden zijn in eerste instantie bepalend voor hoe we naar iets nieuws kijken. We zijn noodgedwongen conservatief. Ons brein zit vol beelden uit ons verleden en die beelden komen naar boven op het moment we iets nieuws zien, maar wat een beetje  lijkt op wat we kennen. In evolutionair opzicht is ‘niet weten’ een groot risico, omdat overal gevaar loert. Het opheffen van onzekerheid is de leidraad geweest bij de evolutie van ons brein. Dat wetende, vergt het echt nieuw ervaren van nieuwe dingen aandacht en zorg; dat gaat niet vanzelf.’

 

Jaap van der Veen is de initiator van het samenwerkingsverband en op gezette tijden komen de vier exposanten als begeleidingskundigen bijeen om hun ervaringen uit het werkveld te bespreken, concepten te ontwikkelen en elkaar kritisch te bevragen. Vanuit zijn wetenschappelijke achtergrond kan hij een belangrijke rol bijdragen aan het onderzoek.

 

In zijn presentaties gaat Van der Veen een dialoog aan met de belangstellenden en legt aan de hand van beeldmateriaal een verbinding tussen kunst en natuur.

 

Naast begeleidingskundige is Kees Faber fotograaf. Hij fotografeert om te vertragen en om stil te staan bij kleine dingen of gebeurtenissen uit zijn directe omgeving. Voor zijn fotografie zoekt hij regelmatig de rust van de natuur op. Zijn foto’s komen op intuïtieve wijze tot stand vaak zonder gebruik te maken van een vooropgezet plan. Hij ensceneert zijn onderwerpen zelden, behalve in de serie getiteld Stoel. In negen zwart wit foto’s, gepresenteerd als een bladzijde uit een stripboek, vertelt hij een verhaal. Door het object steeds vanuit een ander standpunt te fotograferen, dartelt de stoel als eenzaam Fremdkörper tegen de achtergrond van een natuurlijke omgeving. Faber speelt in deze serie niet alleen met licht-donker contrasten, maar licht de stoel als het ware uit door deze heel scherp af te beelden en de omgeving wazig te houden, waardoor de beelden iets levendigs en tastbaars krijgen. In zijn andere foto’s is de werkelijkheid zo  weergegeven dat je niet precies weet waar je naar kijkt en moet je wat langer stilstaan bij wat je ziet. Aan een eerste indruk alleen heb je dan weinig. Faber wil zijn bezoekers niet alleen verrassen, maar wil hen vooral op hun verbeeldingskracht aanspreken, om de verborgen schoonheid tussen de lichtflarden te laten ervaren.

 

De beeldende bijdrage van Ferry Wilting bestaat uit een videofilm getiteld Stilstaan. Als estheet en minimalist is Wilting in zijn werk op zoek naar eenvoud, schoonheid en naar de essentie. Vanuit dit streven heeft hij er dan ook voor gekozen de film in zwart wit te presenteren. Helder, to the point en zonder overbodige prikkels die afleiden. De video is met een laag standpunt opgenomen en we kijken als eerste naar de klinkers van een plein of een straat. Dan, uit het niets, doemt de schaduw van een man langzaam op uit het beeld en blijft daar stil staan.  Hij draagt een lange jas. Nietsvermoedende voorbijgangers en fietsers doorkruisen de scene. Zij komen en gaan en nemen hun schaduwen achter zich mee. Waar gaan ze heen en waar komen ze vandaan? Het moet een zonnige dag zijn geweest. Je blijft kijken en gaat steeds meer zien door de rust waarmee de video is opgenomen. De trage pianoklanken van Satie doen daar nog een schepje bovenop en houden je ogen met volle aandacht op het beeld gericht. Het contrast tussen stilstand en beweging is hier invoelbaar en indringend weergegeven, maakt je bewust en roept vragen op. Het meest dramatische moment zit aan het slot als de linker jaspand plotseling door de wind even opwaait, en de stilstaande figuur een verbinding legt tussen hemzelf en zijn omgeving…

 

Robin Stemerding heeft  kunstacademie Minerva doorlopen, en is actief  als beeldend vaktherapeut in de Van Mesdagkliniek. Een pittige baan die hij  graag afwisselt met zijn eerste passie: het maken van schilderijen en tekeningen. 

 

Stemerding schildert op panelen met een verfmengsel van olieverf en plamuur dat hij op de drager aanbrengt met een spatel. En ook de schuurmachine maakt deel uit van zijn schildersarsenaal. Het maken van zijn abstracte schilderijen kent een langzaam proces van lagen wegschuren en met verf weer aanbrengen. Stemerding neemt tijdens het schilderen regelmatig afstand van zijn werk, omdat hij de tijd wil nemen met het schilderij in dialoog te gaan en goed te luisteren naar wat het van hem vraagt.  In de serie getiteld Dialoogschilderijen zijn sporen van de schuurmachine in de huid van het schilderij nog zichtbaar aanwezig. Hoewel de beelden verstillend overkomen valt in de diepere lagen wel degelijk een zekere mate van turbulentie te bespeuren. De gespatelde kleurvlakken contrasteren in harmonie met de grijszwarte achtergrond en lijken als tekens iets te willen zeggen of uit te drukken. In deze serie bevindt en verplaatst Stemerding zich op het grensvlak van taal en beeld en al zoekende probeert hij beide communicatiemiddelen met elkaar te verbinden. In alles wat Stemerding doet zijn dialoog en wisselwerking de sleutelwoorden waarbij hij de toestand van het ‘niet weten’ als uitgangspunt neemt. Niet alleen in zijn vak als begeleidingskundige maar ook in zijn kunstenaarschap daalt hij af naar het ongewisse, om daar met zorg en aandacht oplossingen te vinden voor vragen die er wezenlijk toe doen.