Emmie Muller

Van figuratie naar abstractie

Emmie Muller

29 augustus tot en met 24 september

Tekeningen en wanddoeken die een overzicht geven van 25 jaar kunstenaarschap.

Emmie Muller studeerde in 1994 cum laude af als autonoom tekenaar aan Academie Minerva te Groningen. Tot 2000 maakte zij grote en kleine figuratieve potloodtekeningen waarin de leegte van het papier wordt gecombineerd met de grijstinten van het grafiet, soms aangevuld met kleuraccenten. In haar lijnvoering worden mens en natuur gestileerd weergegeven. Het thema is de individu in relatie tot zichzelf, de ander en zijn omgeving. In lege kamers wordt de mens in zijn geïsoleerde binnenwereld uitgebeeld. Wat zich buiten afspeelt gaat een verbinding aan met wat er in de kamer gebeurd, en andersom.

In 2000 wordt Muller medeoprichter van het kunstenaarsinitiatief ‘Kunsthuis Syb’ te Beetsterzwaag. De kunstenaars die zij begeleidt opereren in de openbare ruimte van het Friese dorp, waar zij de bewoners betrekken bij hun kunstprojecten. Deze nieuwe benadering van kunst is van invloed op het vervolg van haar beeldende ontwikkeling.

Na drie jaar verlaat Muller dit podium voor eigentijdse kunst en kruipt weer achter de tekentafel. Zij grijpt terug naar het werk van haar inspiratiebron Gerhard Richter en stuit daarbij op zijn serie schilderijen die hij ‘Graubilder’ heeft genoemd. Op een leeg vel papier van ongeveer hetzelfde formaat begint zij aan de driedelige serie ‘Mein Grau’ en krast op minitieuze wijze de vellen vol met een 3B potloodje.  Het eerste abstracte werk is een feit. Muller ontdekt dat met de pure materie van het grafiet meer valt te vertellen dan met een narratieve weergave van de werkelijkheid. Aanvankelijk combineert Muller de dicht getekende grafietvlakken nog met open en lichte lijnen om uiteindelijk een potloodlijn op te vatten als het smalst denkbare vlak en maakt zij tekeningen die louter uit lijnen zijn opgebouwd.

Niet lang daarna nopen haar levensomstandigheden om het werk aan te passen. Zij besluit haar lijntekeningen na te breien. De techniek die zij voor deze hoofdzakelijk grijs gekleurde breisels inzet is simpel. Pennen 4, 120 steken en recht breien met verschillende garens die variëren van structuur en herkomst. Elke toer wordt als een lijn opgevat en al snel schroeft Muller het aantal steken op naar 170 en groeien de breisels uit tot wanddoeken van formaat. Hierin gaat alle aandacht uit naar het toepassen van kleur en de werking van kleuren ten opzichte van elkaar. Ook het grijs heeft afgedaan. 

Emmie Muller is in al haar denken en doen eerder een schilder dan een tekenaar ware het niet dat verf voor haar te vloeibaar is, te oncontroleerbaar en in het gebruik niet direct genoeg. Groot is dan ook de voldoening als zij haar gebreide wanddoeken, vastgenaaid op echte bedoekte spieramen, kan presenteren. Zelf zegt zij daarover: “dichter bij het schilderij kan ik als tekenaar niet komen en dat geeft een meer dan goed gevoel.”